Als docent 2e graad voortgezet onderwijs geef je les in het VMBO of in de onderbouw (de eerste 3 leerjaren) van de HAVO of het VWO of binnen de VAVO (Voortgezet Algemeen VolwassenenOnderwijs). Je geeft daar les in het specialisme van de docentopleiding die je hebt afgerond. Dus als je de lerarenopleiding Aardrijkskunde hebt afgerond dan werk je als docent Aardrijkskunde. Je kunt ook met een basiskwalificatie onderwijs (BKO) ofwel een pedagogisch didactisch getuigschrift (PDG) je lesbevoegdheid halen en lesgeven in het vakgebied van je (niet-docenten) opleiding zoals de opleiding Bedrijfseconomie of Kunst. Voor het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) heb je een aparte opleiding nodig tot docent speciaal onderwijs. Wil je lesgeven in de bovenbouw (de laatste 2 of 3 leerjaren) van de HAVO of het VWO, dan moet je de vervolgopleiding tot docent 1e graad (master-niveau) afronden.
Je werkt als docent 2e graad voortgezet onderwijs op een middelbare school, dus op het VBMO, de HAVO of het VWO (atheneum of gymnasium) of bij een Regionaal OpleidingsCentrum (ROC) waar de VAVO is georganiseerd. Daar werk je samen met de docent 1e graad, onderwijsassistent, decaan, schoolpsycholoog
en anderen.
De taken van een docent 2e graad zijn onder andere:
-
Lessen voorbereiden
-
Leerstof uitleggen
-
Lesopdrachten bedenken
-
Huiswerk opgeven
-
Toetsen opstellen
-
Toetsen afnemen, corrigeren en beoordelen
-
Studieresultaten van leerlingen bijhouden
-
Leerlingen begeleiden bij hun stage
-
Leerling bespreken met collega's
-
Leerling-oudergesprekken voeren
-
Specialisatie gebonden taken (een docent scheikunde zal bijvoorbeeld diverse scheikundeproeven voorbereiden en uitvoeren)
Persoonlijkheid Docent 2e graad voortgezet onderwijs
- Mensgericht
- Ondernemend
- Creatief
Het mensgerichte persoonstype is gericht op contact met mensen. Kernwoorden zijn dienstverlenend, communicatief vaardig en samenwerkend (leestip: Karaktereigenschappen).
Het ondernemende persoonstype is gericht op leidinggeven en verkopen. Kernwoorden zijn initiatiefrijk, commercieel en risiconemend.
Het creatieve persoonstype is gericht op werk waarbij de grenzen niet vooraf zijn bepaald. Kernwoorden zijn creatief, innovatief en expressief.
De persoonlijkheid van een Docent 2e graad voortgezet onderwijs bestaat dus uit bovenstaande typeringen in volgorde van belangrijkheid weergegeven. Inzicht in je persoonlijkheid en karaktereigenschappen is vaak belangrijk in je carrière, bijvoorbeeld bij een sollicitatie. Wil je meer weten over jouw "personality"? Lees dan verder in het artikel Persoonlijkheid of doe één van de gratis of uitgebreide tests.
Competenties Docent 2e graad voortgezet onderwijs
- Assertief zijn (Assertiviteit)
- Beoordelen/Oordelen
- Coachen
- Conflicten hanteren (Conflicthantering)
- Instructie geven (Instrueren)
- Interpersoonlijk bewustzijn (Sociale sensitiviteit)
- Leidinggeven
- Mondeling uitdrukken
- Overtuigen
- Plannen en organiseren
- Relaties opbouwen (Sociabiliteit)
- Stressbestendig zijn (Stresstolerantie)
- Vakgericht zijn (Specialistisch)
- Zorgzaam zijn (Hulpvaardigheid)
Assertief zijn: Op een goede manier opkomen voor je eigen belang, mening of visie, voor het belang van de organisatie en/of voor gestelde doelen.
Beoordelen: Op basis van een (objectieve) benadering van feiten en criteria en een daaropvolgende logische conclusie een waardering toekennen.
Coachen: Het begeleiden van een individu of groep in een proces van positieve verandering.
Conflicten hanteren: Het zodanig handelen bij een (opkomend) conflict dat escalatie wordt voorkomen en er wederzijdse instemming en/of begrip over het onderwerp van conflict en de ontstane situatie kan plaatsvinden.
Instructie geven: Duidelijke aanwijzingen geven over hoe iets gedaan moet worden. Dit kunnen instructies over werkwijze, veiligheid, gezondheid, hygiene en sociale omgang zijn.
Interpersoonlijk bewustzijn: De beweegredenen, gedachten, emoties en/of de belangen van de ander in beeld hebben.
Leidinggeven: Het sturen van gedrag van individuen en groepen (team/afdeling/divisie).
Mondeling uitdrukken: Met gemak goed en vlot (Nederlands) kunnen praten.
Overtuigen: Het zorgen dat anderen een mening, gedachtegang, plan en/of idee overnemen door de juiste argumenten en sfeer te gebruiken.
Plannen en organiseren: Het vastleggen van werkzaamheden in een tijdschema en het regelen van de middelen en mensen die nodig zijn voor die werkzaamheden.
Relaties opbouwen: Het gemakkelijk en vlot contact maken met (onbekende) mensen.
Stressbestendig zijn: Werkzaamheden op het gevraagde niveau blijven doen als de werkomstandigheden (opeens) moeilijk worden door een probleem, crisis, drukte in de directe omgeving, niet werkende apparatuur enzovoorts, kortom door een verhoogde werkdruk.
Vakgericht zijn: Ruim voldoende kennis en vaardigheden hebben in een heel specifiek vakgebied.
Zorgzaam zijn: De bereidheid om mensen te helpen waar zorg/hulp nodig is en te bekijken wat mensen zelf kunnen doen (zelfredzaamheid).
Als je de beroepscompetenties hebt die hierboven worden beschreven, dan sluit dit beroep goed aan bij jouw talenten. Heb je de competenties (nog) niet dan kun je deze misschien ontwikkelen. Als je echt hele andere competenties hebt, dan is Docent 2e graad voortgezet onderwijs misschien niet het juiste beroep voor je. Het is belangrijk dat je jouw competenties en talenten kunt gebruiken in je werk, dan heb je namelijk meer kans op een succesvolle carrière en op werkgeluk. Wil je meer weten over competenties in het algemeen? Ga dan eens naar het artikel Competenties. Je vindt daar ook de gratis competentietest.