Als biotechnologisch onderzoeker ofwel biotechnoloog houd je je bezig met het veredelen (verbeteren van eigenschappen) van planten, het ontwikkelen van nieuwe levensmiddelen, het fokken van dieren, het (her)ontwikkelen van medicijnen (geneesmiddelen en vaccins). Je zorgt bijvoorbeeld dat maisplanten meer maiskolven of maiskolven van betere kwaliteit leveren of dat schapen meer melk geven. Je kunt ook planten of dieren beter beschermd maken tegen bepaalde ziekten, weersomstandigheden of bestrijdingsmiddelen. Ook op het gebied van waterzuivering, fermentatie en gisting kun je door beïnvloeding van micro-organismen met technieken de kwaliteit beïnvloeden of nieuwe producten ontwikkelen.
Biotechnologie is in feite de integratie van biowetenschap met technologie. Het is een overkoepelende term waaronder bijvoorbeeld ook genetische manipulatie valt. Genetische manipulatie is dus een van de vele instrumenten van biotechnologie. Bij genetische modificatie wordt DNA rechtstreeks gemanipuleerd om de kenmerken van een organisme te veranderen. Een biotechnoloog die gespecialiseerd is in genetische modificatie noem je een Geneticus.
Je werkt als biotechnoloog bij een universiteit, commercieel wetenschappelijk instituut, milieuadviesbureau, grote voedingsproducent, farmaceutisch bedrijf, academisch ziekenhuis, zadenproducent of andere organisaties. Daar werk je samen met bijvoorbeeld een bioloog, geneticus, plantkundige, ethicus (ethische commissie), dierenarts en anderen.
De taken van een biotechnoloog zijn onder andere:
-
Veldonderzoek uitvoeren
-
Laboratoriumonderzoek uitvoeren
-
DNA lezen, (her)ontwerpen en vervangen
-
Micro-organismen (bacteriën, virussen, schimmels) onderzoeken
-
Fermentatie-onderzoek (voor de gisting van bier en het maken van kaas)